artikelenBlogElba van de ZuiderzeeTaal

Elie d’Humières: ‘Ontsnappen zit in ons bloed’

Oktober 2017.

Elie d’Humières beent door de lobby van het ouderencomplex in de bloemrijke woonwijk in het westen van Parijs. Zijn vingers heeft hij geklemd om de knop van zijn slechtziendenstok, zijn rug is ietsje gebogen. Zelfs ietwat gekromd is hij een statige verschijning.

Achter hem zit een kleinere man in grijs driedelig pak naar voren geleund op de bank, zijn handen bungelen tussen zijn knieën. Als ik binnenkom en rondkijk vangt de zittende man mijn blik. Hij spreekt de bejaarde man toe in het Frans. De man is de jongste broer van Elie, Armand.

We schudden handen. De vingers van Elie voelen wat verkrampt. Later hoor ik dat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog in zijn hand geschoten is. We spreken elkaar op gele leren banken in de bridgezaal. Het kan niet in het appartement; Elie’s vrouw is ziek.

Mag het gesprek gefilmd?

‘Ga gerust je gang. Tegen de tijd dat dit boek uitkomt ben ik misschien wel dood, ik ben nu eenmaal al 97.’

Armand zit naast zijn grote broer en spreekt geen Engels, maar draagt bij via Elie.

‘Mijn broertje doet me herinneren’, leidt de oudste d’Humières dat steevast in.

Elie en Armand zijn zoons van André d’Humières, één van de hoofdpersonen uit mijn boek Duivelseiland – een interneringskamp, het eiland Urk en de Eerste Wereldoorlog. De Fransman moest samen met de Franse piloot Joseph Coutisson, na een vuurgevecht in de lucht, op Nederlands grondgebied een noodlanding maken. Prompt werden de beide mannen geïnterneerd. Nederland had namelijk de plicht om buitenlandse oorlogvoerende militairen te interneren volgens het Vredesverdrag van 1907. De Fransen waren echter niet van plan om geïnterneerd te blijven: ontsnappingspogingen waren wat hen bezighielden (en wat hen in het beruchte kamp op eiland Urk deed belanden).

‘Ontsnappen zit in ons bloed.’ Elie zegt het zonder omhaal. Zelf ontsnapte hij in de Tweede Wereldoorlog twee keer: uit een Duits kamp, en uit het bezette Frankrijk naar Spanje, waar hij ook weer vastgezet werd en uiteindelijk geruild werd door generaal Franco (een verhaal voor een ander artikel wellicht). Elie’s vader was koning ontsnappingspogingen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij had voorgedaan aan zijn zoons hoe het moest en zijn oudste had dat ter harte genomen.

Een passie voor reizen

André d’Humières was niet iemand die vaak praatte over het verleden, hij  wilde vooruit kijken. Ze spraken thuis niet over zijn tijd in de kampen in de Eerste Wereldoorlog. Dat interesseerde de kinderen d’Humières ook niet, vertellen ze. Elie vergelijkt het met zijn tijd in gevangenschap in de Tweede Wereldoorlog. Zijn kinderen vroegen daar als kind niet naar, maar zijn kleinkinderen kunnen geen genoeg krijgen van de verhalen. Zo was het ook bij André. Tegen de tijd dat de kleinkinderen van André interesse konden ontwikkelen was hun opa overleden. De nazaten moeten het dus doen met de woorden van hun (groot)ouder op papier.

D’Humières schreef in mei 1916 een rapport over zijn tijd als geïnterneerde in Nederland. Het telt 31 pagina’s, en het is nog steeds te lezen in verschillende bibliotheken in Frankrijk. Het grootste deel van wat de broers weten komt uit dit rapport en uit een enkel krantenartikel uit die tijd. Ze kunnen geen extra informatie geven over de ontsnappingen, of over de band met de Urkers. Dat zou ik later bij elkaar puzzelen en reconstrueren. Wel geven ze een mooi beeld van André d’Humières, en de familie waar hij uitkwam. Hun vader was no-nonsense, met een open geest en een passie voor reizen. Plus een voorliefde voor de Nederlanders. Het was dan ook geen aversie tegen Nederland waarom André telkens weer de interneringskampen in ons land probeerde te ontvluchten.

Aristocratie

De familie d’Humières is een aristocratische familie waarvan de stamboom eeuwen teruggaat. En in die eeuwen zijn de mannen d’Humières veel en vaak betrokken geweest bij oorlogen, militair zeer actief geweest. Zo zijn ze ook vele mannen verloren. Tijdens de slag om d’Azincourt bijvoorbeeld, in de honderdjarige oorlog tussen de Fransen en de Engelsen. Drie broers kwamen om.

Een paar eeuwen later, tijdens het bewind van Napoleon de eerste, zijn er meerdere d’Humières gevallen in een aantal van de beroemde veldslagen. Halverwege de negentiende eeuw, vertelt Elie, waren er nog maar drie mannelijke d’Humières over. Gelukkig hebben deze mannen veel kinderen gekregen, zegt hij met een glimlach. Nu telt de familie 102 mannen – samen met de vrouwen die door trouwen een andere naam kregen is de familie veel groter. Vorig jaar kwamen vele familieleden bij elkaar in een chateau. De ruimte die het kasteel bood konden ze gebruiken, want het gezelschap telde meer dan driehonderd mensen. Mede met dank aan André d’Humières, die zeven kinderen kreeg samen met Georgette Ravinel, met wie hij na de Eerste Wereldoorlog trouwde.

Elie en Armand groeiden samen met vijf broers en zussen op in verschillende appartementen in Parijs. Grote appartementen, aldus Elie, want ze hadden een groot gezin. Parijs was hun thuisbasis. Op een paar jaar na, toen André lid was van de commissie die zich boog over de herstelbetalingen die Duitsland moest doen. Dat was onderdeel van het oorlogsschuldartikel in het Verdrag van Versailles van juli 1919. Die commissie bepaalde welk bedrag naar welk door de Eerste Wereldoorlog getroffen land moest gaan en dat deden de commissieleden vanuit Berlijn. Elie herinnert zich die tijd niet, maar vertelt dat zijn één jaar jongere zus en twee jaar jongere broer in Berlijn zijn geboren.

‘Het is bijna drie uur, over een uur komt je taxi, houd daar rekening mee.’

Elie doet dit gedurende het gesprek vaker: abrupt aangeven hoeveel tijd we nog hebben.

Soms lijkt hij te denken dat zijn antwoord te veel meandert.

‘Oké, next question’, zegt hij dan opeens. Hij houdt de touwtjes van het gesprek in handen. Wellicht heeft dat met zijn militaire achtergrond te maken.

Dit verhaal lees je gratis. Als je dit stuk interessant vindt kun je onderaan de pagina een kleine bijdrage doen en me helpen om meer van dit soort stukken te schrijven (waar geen opdrachtgever aan verbonden is). Het is niet verplicht natuurlijk, maar je zou het voor mij een stuk makkelijker maken meer van deze mooie geschiedenissen op te tekenen. 

Nederlands leren en koffie verbouwen

Over hobby’s of passies van hun vader moeten de twee mannen nadenken. Hij maakte wel zeven kinderen, is de eerste reactie van Elie. Maar verder? Echte hobby’s had hij niet, concluderen de heren na wat overleg in het rap Frans. Ja, reizen, dat was een liefde voor hem. Hij wilde graag meer weten over mensen, was niet van plan om jaren te studeren, wilde de wereld zien. Als jonge student fietste hij door Europa, met een vriend van de familie. Een man net zo oud als zijn ouders. Ze gingen tijdens hun reizen op bezoek bij auteurs, politici, hoge Europese heren. Dit kon omdat de d’Humières van adellijke komaf waren en bekende figuren waren in Frankrijk en daarbuiten. Zijn afkomst opende vele deuren.

André had de smaak voor reizen toen te pakken. En hij raakte geïnteresseerd in de Nederlanders. Die stonden in Europa bekend als wereldreizigers, als ontdekkers. Hij wilde in het buitenland wonen en werken, net als de Nederlanders deden. Dus vertrok hij naar Zuidoost Azië. Niet naar het door Frankrijk gekoloniseerde Azië, dat had ook gekund. Daar wilde hij niet heen. Hij ging naar het gebied waar de Nederlanders zaten, Java, waar hij koffie, thee en rubber verbouwde. Hij leerde er Nederlands, wat hem later goed van pas zou komen.

Geen Saigon, maar Parijs

En toen brak er oorlog uit in Europa. De Franse regering stuurde hem een brief: meld je in Saigon, Vietnam, een stad die op dat moment in handen van Frankrijk was, om te mobiliseren. André had andere plannen: de meeste gevechten zouden plaatsvinden in Europa. Hij wilde terug naar Europa om daar te vechten voor Frankrijk. Hij voegde zich bij de cavalerie. Hoewel André een deel van de vier jaar durende oorlog in verschillende interneringskampen door zou brengen, kon hij in Europa meer voor zijn land betekenen.

Het Franse leger zette vlak na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog de Franse luchtmacht op en André meldde zich meteen. Hij liet zich opleiden tot piloot. Eén van de verkenningsvluchten die hij deed in februari 1915, één die hij samen met piloot Joseph Coutisson deed, ging niet goed en ze zouden Belgisch grondgebied niet meer halen. Ze kozen uiteindelijk voor een landing in Zeeland. D’Humières hoopte dat zijn kennis van Nederland en de Nederlandse taal hem zouden helpen. Wellicht kon hij snel weer terugkomen naar Frankrijk. Even leek het erop dat dat zou lukken, totdat een Nederlandse veldwachter aan kwam fietsen.

Lichtpuntje in zijn tijd als gevangene

In Nederland woonden vrienden van d’Humières, met wie hij snel contact legde. Op zijn erewoord – ‘ik zal niet proberen te ontsnappen’ – kon hij regelmatig op zondagen op pad met zijn kameraden. Dat was zijn lichtpuntje in een moeilijke tijd als gevangene, vertelt Elie. Of deze vrienden hem geholpen hebben in zijn ontsnappingspogingen weet Elie niet. Voor zover hij weet ging het vooral om het er even uit zijn met kompanen, niet om ontsnappen.

Bron: familiearchief ‘d Humières

De jaren die d’Humières noodgedwongen in Nederland doorbracht hadden geen negatieve impact op het beeld dat hij van het land had. Elie en Armand hebben goede herinneringen aan de reizen die zij met hun ouders maakten naar Nederland. De beide broers kwamen en komen er nu, jaren na de dood van hun vader, ook nog graag.

‘Nederland was niet de vijand’

De interneringsperiode was voor hun vader geen prettige tijd. ‘Het was moeilijk, dat zeker. Hij was een toevallige gevangene in een neutraal land. De Nederlanders waren echter niet betrokken bij de oorlog – die onnodige en gruwelijke slachting- en ze gedroegen zich niet wreed tegenover de geïnterneerden. Nederland was niet de vijand van mijn vader.’

Na zijn ontvluchting eind april 1916 uit een militair hospitaal in Utrecht (hoe dat in zijn werk ging kun je uitgebreid in het boek lezen – het was in ieder geval een heel avontuur) keerde d’Humières terug naar het Franse leger. In 1918 werd hij gepromoveerd tot kapitein en kon zesentwintig overwinningen op zijn naam schrijven in het laatste oorlogsjaar.

Hij was na de Grote Oorlog en na zijn tijd bij de commissie voor herstelbetalingen betrokken bij de fascistische politieke partij Le Faisceau. Die partij viel na drie jaar door interne strubbelingen uit elkaar. D’Humières werkte verder in de papierindustrie.

Vlak voor de Tweede Wereldoorlog mobiliseerde de Franse regering en ging André weer aan de slag in het leger. Als Elie vertelt dat zijn vader in 1939 betrokken is geweest bij het ontwikkelen van de eerste vliegtuigradar, klinkt trots door in zijn stem. Zijn vader was een belangrijk onderdeel van het team, voegt hij toe.

Hij werd 88

D’Humières hoefde niet te vechten in de Tweede Wereldoorlog: hij werd in 1940 gedemobiliseerd en ging terug naar zijn werk in de papierindustrie. Op 67-jarige leeftijd nam hij in 1954 afscheid als directeur van Office Paper Trustees. Eenmaal gepensioneerd werd hij betrokken lid van een katholieke beweging die zich bezighield met reflectie en gebed: l’Action Katholique. Het viel hem op dat vooral ouderen op zoek zijn naar bezinning en hij stichtte in 1961 de nog steeds bijzonder populaire katholieke ouderenvereniging La Vie Montante (Life Ascending). In 1975 overleed d’Humières, 88 jaar oud.

In de hal neem ik afscheid van Elie en Armand. Ik krijg een stevige hand en de tip dat de taxi klaarstaat. Een efficiënt afscheid. Ik druk Elie nog snel een presentje in de handen. Hopjes, vraagt Armand lachend. Nee helaas niet, maar dat was een beter idee geweest dan een boekje – over Urk – aan een slechtziende geven. Het deert de mannen niet.

Armand loopt mee naar de taxi en vertelt de taxichauffeur waar ik heen ga. In halfbakken Frans bedank ik hem nogmaals voor zijn tijd en voor het delen van zijn herinneringen. Hij maakt met een paar woorden duidelijk dat ze foto’s van zijn vader bij zijn vliegtuig hebben gevonden. Foto’s uit de tijd van de Eerste Wereldoorlog. Hij belooft te e-mailen. En doet dat ook stipt.

Noot: Voor zover bekend woont Elie d’Humières nog steeds in Parijs.

 

Meer interneringskamp Urk (Duivelseiland) 

 


Vind je mijn werk waardevol? Doneer dan een kopje thee. 

Het schrijven van een verhaal kost tijd, geld en expertise. Het onderzoeken van een historisch verhaal duurt lang. Kost geld. Is ook ontzettend leuk, dat ook, zeker weten. Net als het inrichten van een tentoonstelling ook plezier geeft én veel werk kost. Als je mijn werk waardevol vindt, zou je me heel blij maken met een kleine bijdrage. Want van plezier kan ik geen eten kopen.

Doneren kan al vanaf €1,50, da’s behoorlijk goedkoper dan een kopje thee in een restaurant!

Mijn gekozen donatie € -