'Wacht maar, over een paar jaar presenteer jij het journaal.'
Nee, ik ga niet vertellen dat ik een nieuwe baan heb bij het journaal. (We hebben ook al een NOS-presentator in het dorp, het moet niet gekker worden)
De nonchalante opmerking van mijn vader bleef me bij. Alleen al de gedachte aan eventueel op tv zijn gaf me de kriebels. Ik was pas afgestudeerd als schrijvend journalist en sloeg standaard dicht bij een klein beetje aandacht.
Een telefonisch interview? Zweethandjes. Een verjaardag waar iedereen zijn mond hield en aandachtig naar me keek als ik iets zei? Instant paniek. Presentatie tijdens mijn studie? Uitstelgedrag en hoge kans op ziekmelding. Met een beetje mazzel kreeg je een vervangende (schriftelijke) opdracht. Een mondeling op de havo? Slapeloze nachten.
Niet voor niets is mijn eerste herinnering aan de kleuterschool die keer dat de juf in de kring vroeg wie er versjes wist die we konden zingen. En toen ik aan de beurt was, waren veel versjes al genoemd. 'Ik weet niets', stamelde ik. 'Ach, jawel, dat weet je wel', zo veegde de juf het van tafel, en ze drong aan. Maar de aandacht zette mijn brein compleet op slot. Huilde ik toen? Zou heel goed kunnen. Het is inmiddels 35+ jaar later en ik kan die situatie nog steeds voelen.
Ondertussen stelde m'n moeder me regelmatig gerust. 'Ik was ook altijd verlegen', drukte ze me op het hart. 'Hier kom je vast overheen.'
Maar ik zag mijn moeder als de vrouw die beste vrienden was met de marktkoopmensen, die praatjes hield met het halve dorp, meedeed aan toneelvoorstellingen, in de bieb volledige scholen toesprak, liedjes zong voor zalen vol mensen en de halve buurt over de vloer had.
Ik geloofde haar dus niet echt. Het zal wel, maar ze was niet zó verlegen als ik, dacht ik dan.
Toch bleef ze door de jaren heen zeggen dat ze niet in het middelpunt van de belangstelling wilde staan. En lang snapte ik dat niet. Ze stond toch voor grote groepen, kreeg die aandacht, en raakte zo te zien niet in de stress?
Pas jaren later besefte ik wat het verschil was. Toen ik zelf doorkreeg wanneer ik wel en wanneer niet durfde te spreken in het openbaar.
Het gaat om de boodschap. De laatste jaren sta ik regelmatig voor groepen, ben soms te horen op de radio, werkte mee aan een tv-documentaire, stond zo af en toe in de krant, en de afgelopen maanden kwam ik bij pakweg 10 scholen langs om workshops te geven.
En wat mij bijzonder hielp, is dat simpele besef: het gaat niet om mij. Het gaat om wat ik wil vertellen.
Het verhaal van Duivelseiland, dat gekke kleine interneringskamp in een Nederlandse zee in de Eerste Wereldoorlog. Dat bijna vergeten verhaal en wat dat deed met Urk, de geïnterneerden en met Nederland.
Het verhaal van hoe leuk schrijven kan zijn en/of hoe je dat interessant kunt maken. Hoe schrijven ook kan helpen om gedachten te ordenen of bepaalde dingen te verwerken.
Het verhaal is leidend. Ik niet. Ik ben alleen maar de verteller.
En als ik terugkijk, is dit ook wat mijn moeder deed. Ze sprak de groepen in de bibliotheek toe om de liefde voor lezen over te brengen. Ze maakte een praatje met velen, met oprechte belangstelling voor die ander. Ze droeg gedichten voor tijdens een werkjubileum om die persoon te eren. En had de halve buurt over de vloer om ze te helpen met problemen met bijvoorbeeld de woningbouw.
Voor alle anderen die moeite hebben met in de belangstelling staan heb ik een boodschap, in de hoop dat jullie het wél willen geloven: breng je passie over, het verhaal. Daarvoor zul je af en toe het podium op moeten, in het licht moeten gaan staan. Jij bent de verteller, dat maakt het een andere situatie. Alleen op die manier kun je je unieke verhaal vertellen. Vind jouw manier daarin. Je kunt dat.
Het journaal presenteren zie ik - ook in de verre toekomst - niet voor me. Daarvoor moet je een veel dikkere huid hebben dan ik heb. Mijn veroordelingsangst ben ik zeker niet verloren. Maar: 10 jaar geleden had ik ook niet voorzien dat ik al de dingen in de bijgevoegde foto's zou gaan doen. En hoe, naast spannend, leuk ik dit ook zou gaan vinden. Dus we zien wel. Over 10 jaar een update 🙂
Meer angst
Vind je mijn werk waardevol? Doneer dan een kopje koffie.
Het schrijven van een verhaal kost tijd, geld en expertise. Het onderzoeken van een historisch verhaal duurt lang. Kost geld. Is ook ontzettend leuk, dat ook, zeker weten. Net als het inrichten van een tentoonstelling ook plezier geeft én veel werk kost. Als je mijn werk waardevol vindt, zou je me heel blij maken met een kleine bijdrage. Want van plezier kan ik geen eten kopen.
Doneren kan al vanaf €1,50, da's behoorlijk goedkoper dan een kopje thee in een restaurant!