Voor mijn verjaardag kreeg ik een taalboekje. Omdat ik het zo leuk vond om mensen voor te lichten, zeiden mijn vrienden. Het is een boek van Frederike de Raat: ‘Hoe bereidt je een paard? & andere onuitroeibare taalfouten’.
En laat dat nu vol staan met valkuilen die ik hier ook wilde behandelen. Hartstikke leuk natuurlijk. Maar tja, dan kan ik jullie eigenlijk ook heel goed verwijzen naar dat boek. De info is er al, toch?
Aan de andere kant: dit is online makkelijk vindbaar, dit is toegespitst op jullie vragen. Dus ik ga weer vrolijk verder met mijn blogs. O ja, en als je een keer een leuk boekje over taal zoekt, koop dan ‘Hoe bereidt je een paard’ van Friederike de Raat.
Lees deze zinnen eens:
A. Hij is is groter als mij.
B. Hij is groter als ik.
C. Hij is groter dan ik.
D. Hij is groter dan mij.
Haal je de juiste schrijfwijze er zó uit? Ja? Goed bezig. Nee? Helemaal niet zo gek. Vind ik dan, maar goed, ik kom dan ook uit de regio waar dit een veelvoorkomend struikelblok is.
Of je ‘dan’ of ‘als’ gebruikt heeft te maken met de ’trappen van vergelijking’. Bij een ongelijkheid gebruik je ‘dan’, bij een gelijkheid wordt het ‘als’.
Mooi, zeg je misschien, maar wat betekent dat in vredesnaam? Een paar voorbeelden.
Trappen van ongelijkheid (dan)
- Mijn auto kan sneller dan die van jou.
- Dat meisje fietst minder hard dan mijn nichtje.
Trappen van gelijkheid (als)
- De buurman is net zo groot als ik.
- Zij is even klein als ik.
Gelijkheid na een ongelijkheid (als)
- Die tekst is tien keer zo mooi als mijn tekst.
Anders, ander, andere (dan)
Gebruik je anders of andere in je zin? In principe is dat ook een vergelijking. Dan is het ‘dan’.
- Anders dan die ene vriend, hecht ik wel waarde aan spellingsregels.
- Hij heeft een andere kijk op het leven dan ik.
Je gebruikt ‘dan’:
- Bij een ongelijke trap: Kleiner dan ik, beter dan mijn baas.
- Als je anders, ander of andere gebruikt.
Je gebruikt ‘als’:
- Bij de gelijke trap: Net zo groot als de auto
- Gelijkheid na ongelijkheid: Hij doet er twee keer zo lang over als Piet.
- Ezelsbruggetje: vergelijkingen met ‘even’of ‘zo’ in de zin.
Maak dat het al wat duidelijker? Hopelijk wel. We komen weer terug bij de vier zinnen die we noemden in het begin van de post. Op basis van de als/dan-regel vallen A en B af als juiste optie.
Maar nu zit je misschien nog met een vervolgvraag. Je moet namelijk vaak ook nog een keuze maken tussen ‘ik’ en ‘mij’ en hoe doe je dat nu op de juiste manier?
Ik of mij
Door de zin wat langer te maken kun je zien of je ‘ik’ of ‘mij’ kunt gebruiken. We pakken optie C en D er weer even bij.
C. Hij is groter dan ik.
D. Hij is groter dan mij.
Door ‘hij is groter dan’ aan te vullen met ‘ik ben’ weet je dat het ‘ik’ moet zijn. Want ‘groter dan mij ben’ is gewoonweg duidelijk fout.
Nog een paar voorbeelden.
- De rijen in de supermarkt waren langer voor jou dan de rijen voor mij waren.
- Die tiener is net zo lang als ik ben.
- Hij doet er twee keer zo lang over als ik doe.
Je pakt dus een woord uit de bestaande zin en plakt die achter de zin aan waar je twijfels over hebt. Op die manier kun je zien of je ‘ik’ of ‘mij’ moet hebben. Natuurlijk zijn hier ook uitzonderingen op de regel. Die ga ik niet allemaal behandelen. Maar heb je een vraag: stel ‘em gerust!
Zo. C dus. Dat was de juiste keuze. Had jij hem meteen goed?
Meer taalverhalen
- 5 plaatsen om ideeën op te doen
- Te zijn of te wezen, dat is de vraag
- Begrijpelijk schrijven: zo moet het niet
Vind je dit artikel waardevol? Doneer dan een kopje koffie.
Het schrijven van een verhaal kost tijd, geld en expertise. Het onderzoeken van een historisch verhaal duurt lang. Kost geld. Is ook ontzettend leuk, dat ook, zeker weten. Net als het inrichten van een tentoonstelling ook plezier geeft én veel werk kost. Als je mijn werk waardevol vindt, zou je me heel blij maken met een kleine bijdrage. Want van plezier kan ik geen eten kopen.
Doneren kan al vanaf €1,50, da’s behoorlijk goedkoper dan een kopje thee in een restaurant!